
Elke ochtend vroeg trekken Willem en ik de wandelschoenen aan en duiken het bos in—regen, zon of mist, het maakt ons niet uit. We slenteren, kletsen soms, maar vaak zijn we gewoon stil. Want in die stilte gebeurt van alles. Willem ziet (en ruikt) vaak dingen die ik soms net mis—een ree in de verte, een specht hoog in de boom, een paddenstoel die er gisteren nog niet stond. Willem leest het bos alsof het een boek is, en samen bladeren we door plaatjes, in alle rust en zonder haast.
Dat heeft een naam: forest bathing, of in het Nederlands: bosbaden. Klinkt chic, maar het is eigenlijk heel simpel. Je laat je onderdompelen in het groen. Niet om verplicht je stappen/calorieën te tellen of op je telefoon te koekeloeren, maar om gewoon te zijn. En te genieten. Je ruikt de aarde, hoort het fluisteren van de bladeren, voelt de zon die tussen de takken speelt. En ergens onderweg laat je ongemerkt je stress achter tussen de varens.
Bosbaden komt uit Japan, waar ze het Shinrin-yoku noemen—letterlijk: baden in boslucht. Geen sport, geen doel, geen haast. Alleen jij, het bos, en een diepe ademhaling.
Nee, het is geen gewone wandeling. Het is een mini-vakantie voor je hoofd. En voor mij? Het is mijn dagelijkse dosis geluk. 🌿